Jeroen Brouwers – Cliënt E. Busken  

Jeroen Brouwers – Cliënt E. Busken  een nieuw boek welke ik mocht lezen. Lees er snel meer over.

Inhoud

De hoofdpersoon is na een val met een hoofdwond en in beschonken toestand opgenomen in een gesloten afdeling van het ziekenhuis en wordt zo cliënt E. Busken. Psychiater Carola vertelt hem dat ze hem voor zijn bestwil daar houden. “O ja godverdomme? Brulde ik haar in d’r gezicht, dat zullen we nog wel eens zien. Wat denk jij wel wiewat je bent, geblutste mafklapper, en tegen wie je het hebt. Weet jij wel wie ik ben. Ik ga zelf over mijn welbevinden en daar heb jij met je lurpse blauwe gepenkop geen spleet mee te maken of iemand anders hier lazer op.” 

Zelf concludeert hij na zijn uitbarsting dat dit geen bijster sterke tekst was als weerwoord en hij besluit helemaal niet meer te praten. Daarbij doet hij alsof hij doof is. We lezen wat er in hem omgaat en hoe hij in zijn hoofd mensen en gebeurtenissen ongezouten en vlijmscherp van commentaar voorziet. 

Er zijn geen alinea’s, zinnen lopen achter elkaar door, of het nu eigen overpeinzingen van de hoofdpersoon zijn of uitspraken van anderen. Zo gaat het ook in zijn hoofd, de “gedachtencarrousel” draait maar door. 

Busken voelt zich opgesloten: in de instelling waar hij tegen zijn zin zit, in zijn rolstoel, in zijn hoofd. 

Geblokkeerd

“Geblokkeerd, ik. Geblokkeerder dan de wielen van de rolstoel, die ze ergens achter me, waar ik niet bij kan, heeft vergrendeld. Die wielen gaan gewoon weer draaien als ze niet meer zijn geblokkeerd, ikzelf ben niet als die wielen, want ik kan niets meer, wat wil je ook.” 

Bovendien voelt hij zich onbegrepen door het personeel in de instelling: “Geen benul van wie ik eigenlijk ben en hoe ik me hier, ook door haar, miskend gekleineerd beledigd weet.” 

Aanvankelijk lijkt het of Buskens overpeinzingen realistisch en correct zijn. Gaandeweg merk je dat hij van alles vergeet en dat zijn gedachten warrig zijn en doorspekt met fantasie. Hij wijdt regelmatig uit over de vele beroepen die hij beoefend heeft, waarin hij stuk voor stuk uitblonk en waarvoor hij wereldwijd geroemd werd.  

Sinds hij opgesloten zit, blijft voor hem niets anders over dan de verdere aftakeling, afgezonderd van de buitenwereld en overgeleverd aan vreemden die hem verzorgen, terwijl hij wacht op de dood.  

“Bedaar nu maar, E. Busken, word kalm en beheers je, het vindt nu echt heel spoedig plaats, het kan niet al te lang meer duren, het staat te gebeuren, het nadert.” 

Mening  

Brouwers neemt je op overtuigende wijze mee in de gedachtewereld van de hoofdpersoon. 

Kleine gebeurtenissen, die echter grote impact hebben op Busken, worden minutieus beschreven, tegelijkertijd ontroerend en hilarisch. 

Op de omslag staat een fragment van een tekening die is toegeschreven aan Jheronimus Bosch. Dat is een treffende keuze. Er gebeurt van alles in de tekening en er zijn vreemde wezens te zien in een fantasiewereld waar je niet graag in zou willen belanden. Je kunt dit zien als een verwijzing naar het brein van de hoofdpersoon, waarin het chaos is en fantasie en werkelijkheid verweven zijn. Als Busken het heeft over de gemeenschapsruimte lezen we: “Daar strompelen we binnen als in het kabinet van Jheronimus Bosch. De creatuursels aan de verschillende tafels hebben vissenkoppen en hondenstaarten, bestaan uit slechts een hoofd op kippenpoten, zwengelen met armen en handen als boomtakken bij stormachtige weersgesteldheid. Ik ben van alle cliënten alhier de enige normale.” 

Busken heeft een uitgebreide woordenschat, zo gebruikt hij een waslijst aan “synoniemen.” Voor de instelling waarin hij is opgenomen: gevangenis, dierentuin, hotel, instituut, nederzetting, inrichting, dierenasiel, penitentiaire vesting, oord van horror, gijzelaarsbewaarschool. Ook noemt hij het Huize Madeleine voor ouden van daapsen. Daaps betekent doof, niet goed wijs en is in dit geval dus een stuk toepasselijker dan de uitdrukking ouden van dagen. Zo fabriceert de hoofdpersoon wel vaker nieuwe woorden: fantasmorgana, denkdarmen, gedachtewildernis, doelbeslist. 

Brouwers is een taalkunstenaar met een geheel eigen stijl. Hij weet de dingen prachtig te verwoorden en uit alles blijkt dat hij een gepassioneerd schrijver is: kritisch, vlijmscherp, strijdvaardig, sarcastisch, humoristisch. 

Libris

De jury van de Libris Literatuurprijs vat kort en krachtig samen wat dit voor een boek is: “Het is met trots en genoegen dat wij de Libris Literatuurprijs 2021 toekennen aan dit onontkoombare, unieke, belangwekkende, buitengewone, fantastische boek. Hoera!” Daar sluit ik me graag bij aan. 

Schrijver  

Jeroen Brouwers is in 1940 geboren in Batavia, waar hij na de Japanse invasie in een interneringskamp belandt. In 1948 komt hij naar Nederland. Na zijn diensttijd komt hij in de journalistiek terecht. Zijn debuut komt uit in 1964: Het mes op de keel. 

In 2018 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit Nijmegen. In mei van dit jaar is hij na een kort ziekbed op 82-jarige leeftijd overleden. Hij laat een groot oeuvre na van verhalen, romans, essays, polemieken en autobiografische boeken. Hij heeft in zijn carrière vele grote prijzen gekregen. Cliënt Busken is zijn laatste roman. Hij won er de Libris Literatuur Prijs mee en het verhaal van E. Busken is op toneel vertolkt in de vorm van een monoloog door Gijs Scholten van Aschat. 

Tot slot

Jeroen Brouwers – Cliënt E. Busken  
Uitgeverij Atlas Contact 
Eerste druk 2020 
257 pagina`s  
Dit boek is verkrijgbaar bij Bookspot en Bol

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *